BARNEVELD - Met grote regelmaat sluit architect Wijnand Thomassen zich op om te werken aan een schilderij. Naast schilderen speelt hij bovendien graag piano én sport hij een aantal keer per week. “Laten we het er dus op houden dat ik graag alles uit het leven haal.”

Waar komt jouw passie voor schilderen vandaan?
Op mijn veertiende kreeg ik voor Sinterklaas een schilderset. En hoewel tekenen altijd één van mijn hobby’s was, is het daar pas echt begonnen. Ik werd er steeds beter in en dat leidde ertoe dat ik op mijn achttiende al mijn eerste expositie had. Hoe tof is dat?

Je bent architectuur gaan studeren. Waarom?
Het leven van een kunstenaar is onzeker. Dat zag ik op die leeftijd al wel in. Architectuur bood mij als kunstvorm meer zekerheid. En daar heb ik nooit spijt van gehad. Bouwkunst is prachtig en naar mijn mening een vorm van kunst dat meer aandacht verdient. Mede daarom werd ik vorig jaar gevraagd lid te worden van het bestuur van St. Kunstcollectief Barneveld. Het doel van deze stichting is het onder de aandacht brengen van hedendaagse kunst in al zijn verschijningsvormen en doet dit onder andere door twee keer per jaar een expositie te organiseren in het Schaffelaartheater waar ik zelf soms als kunstenaar ook aan meedoe.

Wat is voor jou het grootste verschil tussen architectuur en schilderen?
De vorm van creativiteit. Tijdens het schilderen laat ik mijn creativiteit de vrije loop. Een schilderij maak ik namelijk echt voor mezelf. Daar doe ik soms een jaar over. Ik denk het schilderij tot in de details uit en neem daar echt de tijd voor. Een schets maak ik daarentegen voor de klant. Ik ga op zoek naar de vraag achter de vraag en kom met een ontwerp dat bij de klant past. Vaak snel, onder hoge tijdsdruk en zonder details. Dat is namelijk alleen maar beter, want daardoor blijft er ruimte voor vrijheid en verbetering.

Waar haal jij de inspiratie vandaan?
Bij diverse kunstenaars, maar met name Karel Willink. Een Nederlandse kunstenaar die bekendstaat om zijn realistische schilderijen met een vreemd component. Zijn schilderijen hebben altijd een dubbele lading en daar haal ik mijn inspiratie uit. Bijvoorbeeld in mijn schilderij van Jan van Schaffelaar. Deze kun je op twee manieren interpreteren. Je ziet de held die wordt toegejuicht of de schurk die wordt uitgejouwd. En of je dat wel of niet mooi vindt, is aan jou.

Wat brengt deze hobby jou?
Rust, focus en voldoening. Als ik schilder dan sluit ik mezelf op in mijn atelier en ga ik uren aan de slag. Dan ben ik even helemaal van de wereld. Ik vergelijk het altijd met wintersport. Gewoon even niet nadenken en gaan. Dat is heerlijk.

Hoe combineer jij hobby met werk?
Eerlijk gezegd heb ik geen idee. Naast schilderen speel ik namelijk ook graag piano én sport ik een aantal keer per week. Soms vraag ik me af waar ik de tijd vandaan haal. Laten we het er dus op houden dat ik graag alles uit het leven haal.

Heb je ambities als kunstenaar?
Het kunstenaarschap kan ik eigenlijk niet los zien van architectuur. Wat dat betreft dus voldoende ambitie. Het schilderen is daarentegen voor mij een andere discipline waarin ik volkomen vrij ben. Ik wil graag voorkomen dat mijn hobby ook werk wordt. Daarom denk ik liever niet te groot als het om schilderen gaat. Ik wil er graag meer tijd in steken, maar niet omdat het moet.

Als je een jaar werkt aan een schilderij, wanneer is het dan ‘af’?
Een schilderij is eigenlijk nooit af. Je kunt blijven perfectioneren tot in het oneindige, maar dat doe ik niet. Ik heb tijdens het maken op een gegeven moment wel een bepaald beeld van wat het moet worden. En als het zover is dan zeg ik ook echt tegen mezelf: dit is genoeg.

Kunnen we jouw kunst binnenkort ook ergens bewonderen?
In juni organiseert het St. Kunst Collectief in samenwerking met Museum Nairac een expositie met het thema 'Gelders grensland'. Hier ben ik dan hopelijk ook met één van mijn werken te vinden, hetzij met schilderkunst of architectuur.