Hoe gaat het met Van Ginkel Keukens?
“Het is een bijzonder jaar. In november vieren we ons zestigjarig jubileum met een culinair woonfestival. Ik ben als achttienjarige in de familiezaak gekomen en heb die uiteindelijk overgenomen toen mijn vader 65 werd. Toen hadden we vijf man personeel, nu vijfentwintig. Elk jaar zijn we nog gegroeid. Dat komt mede door de economische groei en de nieuwbouw in Barneveld, die nog altijd booming is. Maar vlak ook de lokale spaarcultuur niet uit. Jongeren van begin twintig gaan hier niet ieder weekend stappen zoals in de stad, maar kopen een huis en willen daar een leuke keuken in met goede apparatuur. Voor retailers als wij is dat een voordeel. Onlangs kreeg ik al de derde generatie van een gezin in de winkel. Maar ook klanten die hun derde of vierde keuken bij ons komen uitzoeken zijn niet ongewoon.”

Hoeveel uur maak je in de week en welke keuzes maak je daarin?
“Ik werk zes dagen in de week – eerder 70 dan 50 uur in de week. Hoe ik dat volhoud? Stress is een modewoord. Als je plezier hebt in je werk, dan is het gemakkelijk. Wel maken we heel bewust de keuze voor de zondag als rustdag. Die dag is voor het gezin. Gaan we lekker toeren met de auto, pandjes kijken. Of in de tuin met de kinderen. Buiten het geloof om, ben ik blij dat we hier geen koopzondag hebben. Dan zou je als ondernemer nooit meer stilstaan. Wel is het belangrijk dat je een goed team om je heen hebt staan. Een bedrijf is als een voetbalelftal. Als ze niet gemotiveerd het veld in gaan, dan ga je geheid verliezen. Gelukkig heb ik fijne collega's om me heen. Die maken je bedrijf.”

Wat zie je misgaan bij bedrijven in jouw directe omgeving?
“Dat ondernemers vergeten dat de wereld doordraait zonder hen. Loslaten. Zelf heb ik daar ook moeite mee. Ik ben altijd als eerste op de zaak, om te zorgen dat de dag goed verloopt. Niks zo erg als een monteur die op pad wil, maar cruciale onderdelen mist. Als er dan een keer iets fout gaat, is het mijn eigen schuld. Je wilt 100 procent geven. Zo ben ik ook opgevoed. Toen Wilma en ik verkering hadden mocht ik één avond per week naar mijn meissie. De andere vijf waren om te werken. Dat werkethos is er al jong ingegoten, en ik zie het nu ook terug bij mijn dochter die in het bedrijf is gekomen. Het harde werken wordt wel gecompenseerd. Door vaker op vakantie te gaan bijvoorbeeld. Dat dat belangrijk is, heb ik wel geleerd toen mijn beste maatje veel te vroeg overleed. Dan ga je anders denken.”

Als je niet zou ondernemen, welke baan zou je dan hebben?
“Toch een baan waarin je iets minder verantwoordelijkheid hebt. Want dat is het grootste probleem van het ondernemerschap. Je collega's hebben allemaal partners en kinderen; je houdt zo 100 man aan de gang. Dat kan best intimiderend zijn. Dus als ik het nu over zou doen, dan zou ik samen met mijn vrouw een klein winkeltje beginnen. Bijvoorbeeld een patatwagen. Dan gaan we daarmee op De Harselaar staan en geven we alle klanten een extra klodder mayo zodat ze denken: dat is een aardige vent, daar kom ik nog eens terug. Dat is klantenbinding.”

Wat is noodzakelijk om plezier te hebben en houden in je werk?
“Cliché maar waar: dat we ook in de toekomst onze mensen aan de gang kunnen houden en er dagelijks klanten tevreden de deur uitlopen. Ik ga regelmatig langs bij klanten, om in te meten of op te leveren. De reactie van de klant, als er na een paar dagen werk een prachtig mooie keuken staat, vind ik geweldig. Het leeft meer voor mensen. Daarin heb ik het vak wel zien veranderen de afgelopen jaren. De keuken is het hart van de woning geworden. Vroeger stond 'ie tussen twee muren, en daar weer voor zelfs in een aparte kamer. Nu zijn het woonkeukens geworden, waar het hele gezin bij elkaar komt en de samen dag doorneemt. De ouders die koken, terwijl de kinderen erbij zitten met huiswerk of hun speelgoed.De keuken anno 2018 is de spil van het gezinsleven.”