Van den Brink Staalconstructie uit Barneveld behoort tot de grotere staalbouwers van Nederland. Vorig jaar zomer verhuisde het bedrijf naar een moderne productielocatie aan De Landweer 1 op Harselaar West-West. Hier verdubbelde het aantal vierkante meters productiehal. Behalve in het pand, is directeur Henk van den Brink minstens zo vaak op ‘s Neerlands snelwegen te vinden. ,,En dat wil je dan wel in alle comfort doen.”

Dus rijdt u een Mercedes S350 blue-tec?
,,Inderdaad. Comfortabeler gaan ze niet worden. Als je eenmaal Mercedes rijdt, dan wil je niet anders meer. Ik heb wel eens een BMW 7-serie gereden, die redelijk vergelijkbaar is met deze auto, maar toch haalde die het niet bij deze.”

Wat is er zo bijzonder aan juist deze Mercedes?
,,Het is een AMG-uitvoering, dus overal is extra aandacht aan besteed. Lederen bekleding, mooi afgewerkt, gewoon een mooie auto. Maar dat gaf niet per se de doorslag. Een auto moet fijn zitten en lekker rijden. Zeker als je er 60 tot 70.000 kilometer op jaarbasis mee rijdt.’’

Hoe ligt dat in de staalbouw? Kijken klanten gek op als er een ‘limousine’ voorrijdt?
,,Klanten kijken er wel naar. Dan hoor je wel eens: ‘Zo, jij rijdt er ook een goede auto van! Er kan vast wel wat van de prijs’.” Hij lacht. ,,Dat hoort erbij. Ik trek me daar niet zo veel van aan, nooit gedaan ook. Zal ook niet iets kleiners gaan rijden vanwege zulke reacties. Want dit is dan wel een S-klasse, maar neem bijvoorbeeld de G-klasse: dat is een stoere terreinwagen waar niemand wat van zal zeggen als je die rijdt, maar hij is wel duurder dan de wagen die ik nu rijd. Eigenlijk rijd ik dus in een mooie limousine voor minder geld. Schijn bedriegt.”

Deze auto haalt 0-100 km/h in 7 seconden. Nodigt hij uit tot hard rijden?
,,Nee, het is zeker geen racewagen. Daar houd ik ook niet van. Ik zal nooit extreem hard rijden op de snelweg, maar rustig zal ik mijn rijstijl ook niet noemen. Gewoon netjes met het verkeer mee.”

De volgende zakelijke auto laat zich raden. Wat was je allereerste auto ooit?
,,Een blauwe Volkswagen Kever. Geweldig. In die tijd reden alle jongeren erin. Niet dat ik me daardoor liet leiden, want qua auto’s heb ik altijd mijn eigen plan getrokken. Maar kevers waren niet gek duur en reden goed voor die tijd. Ik had er flink voor gespaard, toch duurde het maar een jaartje of drie voor ik weer een ander kocht. En dat ritme heb ik de rest van mijn leven volgehouden. Of ik ooit een elektrische auto zal rijden? Eerlijk gezegd heb ik het nog nooit geprobeerd, dus ik weet niet hoe het rijdt. Maar ik vraag het me af. Ik hoor graag een motor pruttelen.”