‘Ik besef dat ik meer ben dan Skippy-Rent’
Het voelde een beetje alsof hij de kangoeroe amputeerde. Toch is Gert Huisman van Skippy-Rent blij met de beslissing om één van zijn twee bedrijfstakken af te stoten. In Business in Barneveld vertelt hij over het aanbrengen van focus, zijn drive en de manier waarop hij zich oprichtte na zijn burn-out.
Wachten. Dat is niet één van de sterkste kanten van Gert Huisman. Het is maart en koud als hij ons ontvangt in zijn woning in Barneveld. Op de zaak is het rustig. Stilte voor de storm, zoals elk jaar. Want pas in het voorjaar wil iedereen weer evenementen organiseren. Normaal gesproken zou de verhuur van bouwmachines nu nog voor reuring in de tent zorgen, maar die bedrijfstak – en de bijbehorende vestigingen in Ede en Harderwijk – deed hij per 1 januari over aan A1 Verhuur uit Nijkerk.
Hoe ben je tot die keuze gekomen?
Het zijn twee losse doelgroepen met weinig synergie. Langzaam maar zeker kwam ik tot het besef dat ik niet allebei de takken 100 procent van mijn energie kon geven. Dan ga je nadenken: hoe nu verder?
Waarom nam je afscheid van de machineverhuur en niet van de evenemententak?
Ik vind machines prachtig. Als er een motor in zit, heb je mijn volle aandacht. Maar het is makkelijke handel met een moordende concurrentie. Het maakt bouwvakkers geen moer uit of hun hoogwerker grijs, groen of rood is en je kunt tegenwoordig overal 24/7 huren. In de evenemententak is onze toegevoegde waarde veel groter. Daar draait het niet alleen om stoelen en tenten, maar ook om een stuk organisatie en concept.
Hoe was het voor je om een bedrijfsonderdeel af te stoten?
Moeilijk, zeker omdat de machineverhuur gewoon rendabel was. Ik heb me regelmatig afgevraagd: doe ik hier wel goed aan? Ook een stuk trots speelde mee. Iets waar je jaren aan gebouwd hebt, doe je niet zomaar weg. Dat had tijd nodig om in te slijten. En dan nog voelde het diep van binnen als een stap terug.
Je hebt nu nog één vestiging en één doelgroep; bevalt dat?
Ja! Het geeft veel rust. Het hebben van meerdere vestigingen is intensief. Eén plus één is niet altijd twee en laat staan drie. Door de jaren heen ben ik ervan overtuigd geraakt dat je meer kunt verdienen als je in één vestiging iets heel erg goed doet, dan wanneer je je aandacht moet verdelen over meerdere locaties. Door te focussen doen we een stap terug, om er straks twee vooruit te zetten.
Waar denk je dan aan?
We hebben nu vier divisies: attracties, tenten, inrichting en equipment – waaronder alle machines vallen die je tijdens events gebruikt. Ik wil dat we op elk van die gebieden ons assortiment verbreden en verdiepen. Onze kracht is dat we alles hebben en klanten volledig kunnen ontzorgen, maar ik wil in elke divisie ook concurreren met specialisten. Als we dat goed doen, kunnen we een flinke groeispurt maken.
Huisman groeide op in een doorsnee gezin. Vader werkte in de bouw, moeder zorgde voor de kinderen. Het motto tijdens de opvoeding: hard werken, niet zeuren en zorgen dat je zo snel mogelijk op eigen benen kunt staan. Die lessen nam Huisman ter harte. In eerste instantie verhuurde hij luxe-ingerichte vrachtwagentrailers aan meubel- en keukenfabrikanten. Om een paar jaar later – getriggerd door een advertentie in de Telegraaf – zijn eigen verhuurbedrijf te beginnen. Dat deed hij in een tijd dat het nog verre van vanzelfsprekend was om dure spullen aan vreemden uit te lenen. Al pionierend groeide Skippy-Rent uit tot een middelgrote regionale speler in de verhuurbranche, met 26 man personeel in dienst en een assortiment van ruim 10.000 huurartikelen. Daarmee kan Skippy-Rent als het moet op meerdere plekken tegelijk een compleet ingericht tentendorp uit de grond stampen in meerdere sferen en concepten.
Wat drijft je?
Ik krijg energie van het bouwen van een bedrijf, het in de markt zetten van producten en het steeds vernieuwen om de concurrentie een stap voor te blijven. En misschien is het ook wel een beetje verzamelwoede. Ik vind het gewoon mooi om zoveel spullen te hebben. Als ik door ons magazijn loop maakt dat me trots. Maar het moet wel renderen hè?
Ben je fanatiek?
Zeker. Ik heb een grote drang om te scoren. Ik wil vooruit. Altijd. Als dat niet lukt word ik ongelukkig en doe ik er nog een tandje bovenop. Ik geef me niet snel gewonnen en zal alles op alles zetten om iets te laten slagen.
En als dat niet lukt?
Als ik er alles aan gedaan heb en het succes blijft alsnog uit, dan neem ik afscheid. Dat heb ik door de jaren heen wel geleerd. Dat je niet moet blijven aanmodderen.
Hoe neem je zulke beslissingen?
Ik ben iemand die daar lang over nadenkt. Vroeg in de ochtend, in de weekenden. Dat zijn de momenten dat ik mijn gedachten opmaak. Als ik een plan deel, dan is het ook klaar. Ja, ik besef me dat dat lastig is voor mensen in mijn omgeving. Ik moet leren om anderen mee te nemen, zodat een plan of ontwikkeling ook echt van hén wordt.
Wat voor soort werkgever ben je?
Dat vind ik lastig. Volgens mij kunnen ze aardig goed met me. Wat ze misschien wel lastig vinden is dat ik er soms bovenop zit. Ik ben erg van de details. Kan er niet tegen als er hier een auto wegrijdt die niet schoon is of als we iets vergeten te laden. In dat opzicht ben ik een controlfreak. Perfectionistisch is misschien een beter woord.
Vind je het lastig om los te laten?
Ja, best wel. Ik wil wel groeien overigens en meer sturen op hoofdlijnen. Maar dan voel ik meteen die spagaat: het mag gewoon niet rammelen. Nergens. Dat kun je je in ons vak niet veroorloven. Klanten kunnen overal huren; met service en kwaliteit maken we het verschil.
Er altijd bovenop zitten heeft ook een keerzijde. Een aantal jaren geleden kreeg de Barneveldse ondernemer een burn-out. Achteraf snapt hij het wel. Huisman was altijd bezig met zijn werk. Ging regelmatig nachtenlang door, mede om het bedrijf door de crisisperiode te loodsen. En als je dan ook nog eens een tikkeltje eigenwijs bent en alles perfect wilt doen...
Hoe was dat?
Alsof ik tegen een muur opliep. Ik ben gewend om als iets niet lukt, nog een stapje harder te lopen. Maar juist dat kon niet meer. Uiteindelijk was ik binnen een paar maanden weer terug. Nog best snel.
Merk je er nu nog iets van?
Vroeger leek het alsof mijn accu nooit leegraakte, nu heb ik geen onbeperkte energie meer. Ik maak daarom andere keuzes. Zit niet elke avond meer tot 22.00 uur op de zaak, neem de tijd om te sporten. Het is niet erg om hard te werken, daar heb ik ook plezier in en het hoort bij het ondernemerschap, maar er is meer in het leven.
Je leest vaak dat dit voor ondernemers lastig is. Het bedrijf los zien van hun persoon.
Daar heb je denk ik wel gelijk in. Dat is ook lastig, maar ik besef inmiddels wel dat ik meer ben dan Skippy-Rent. Als er zakelijk iets mislukt, is het niet zo dat ik niet meer besta.
Heeft dit ook meegespeeld in je keuze om nu focus aan te brengen in je bedrijf?
Misschien onbewust wel ja.
Vind je het lastig om over dit onderwerp te praten?
Nee, niet meer. In die tijd vond ik het wel moeilijk. Je zegt niet zo snel tegen anderen dat je een avondje vergaderen overslaat omdat je het even niet trekt, toch? Dat is toch een soort taboe. Soms zie ik jonge ondernemers zoveel hooi op hun vork nemen en dan zeg ik wel eens: denk ook aan jezelf. Dan klink ik misschien als een ouwe lul, maar het heeft geen enkele zin om je dood te werken.