Hij is pas 26 jaar, stuurt één van de snelstgroeiende bedrijven van de gemeente Barneveld aan en is toch nooit druk. Hoe doet Mathias Weststrate van Fancit dat? 

2017. In de Deventer Schouwburg zitten de snelstgroeiende bedrijven van Oost-Nederland. Onder hen is ook Mathias Weststrate van Fancit uit Kootwijkerbroek. Een jaar eerder ontving hij een FD Gazellen Award, toegekend omdat Fancit drie jaar op rij minimaal 20 procent omzetgroei boekte.

Vertel: wat is het geheim achter die groei?
“De klant staat bij ons centraal. Dat zegt natuurlijk elke ondernemer, maar de kunst is dat ook écht te doen. Onze focus ligt op het voorkomen van storingen en een optimale beschikbaarheid van techniek en IT'ers. Medewerkers willen dat alles werkt en dat problemen snel worden opgelost, de directie wil zekerheid en beschikbaarheid. Daarom bieden wij vooraf financiële zekerheid, ook als later blijkt dat we een inschattingsfout hebben gemaakt. Wil een klant zelf zijn hardware kopen? Dat vind ik prima. Ga gerust naar de Mediamarkt als je daar pc's voor vijf tientjes minder kan krijgen. Wel vraag ik of ze een aankoop met ons willen spiegelen om configuratieteleurstellingen te voorkomen, maar verder is het jouw bedrijf en jouw geld...”

2013. Mathias werkt bij Jansen Computers. Eigenaar Pieter Jansen wil graag wat anders gaan doen. Bij Mathias kriebelt het ook. Hij wil zélf sturen, de lijnen uitzetten. Dus neemt hij het bedrijf samen met compagnon Henk Jansen over.

Je was pas 21. Was je niet bang dat klanten je een broekie zouden vinden?
“Nee. In de praktijk is mijn leeftijd zelden een issue. Eén keer zei een potentiële klant: je verhaal is goed, maar het past niet bij je leeftijd. Tja, dat kan. Gelukkig weten de meeste ondernemers dat wij waarmaken wat we beloven. Leeftijd heeft niets te maken met vertrouwen en het nakomen van een belofte.”

Heb je het roer radicaal omgegooid na de overname?
“In 2013 waren we vooral een hardwareleverancier. Zo'n 60 procent van de omzet kwam uit de verkoop van pc's en andere apparatuur. Maar ik zag hoe bij veel bedrijven IT steeds meer onderdeel werd van de strategie, dat de invloed van IT op processen steeds groter werd. Daarom hebben we ons ontwikkeld tot dienstverlener. Inmiddels komt nog maar zo'n 30 procent van de omzet uit hardware.”

Je veranderde ook de naam. Waarom Fancit?
“IT is vaak saai en onbegrijpelijk. Wij willen IT weer fancy maken. Vernieuwend bezig zijn, helder communiceren. We hebben bij Fancit twee belangrijke doelen: op de werkvloer moet IT gewoon werken, in de directiekamer moet duidelijk zijn hoe IT bijdraagt aan de organisatie en wanneer welke keuzes gemaakt moeten worden.”

Hoe is in de afgelopen jaren jouw eigen rol veranderd?
“In het begin sloot ik de deals, om vervolgens ook zelf een netwerk in te richten en pc's te installeren. Dat doe ik niet meer. We hebben nu twaalf medewerkers in dienst, ik focus vooral op het commerciële proces en het aansturen van het team. Ik zie mezelf daarbij niet als de baas. Ik geloof niet zo in hiërarchie. Dat is niet meer van deze tijd. Ik plaats verantwoordelijkheid bij mensen en help ze om die te dragen.”

Veel ondernemers vinden zo'n rolverandering lastig. Hoe was dat bij jou?
“In het begin vond ik het absoluut lastig om los te laten, vooral als het gaat om kritieke processen of taken. Door de jaren heen heb ik geleerd om te sturen op output. Het gaat er niet om hoe iemand iets doet, als het resultaat maar goed is en het grote plaatje klopt.”

2003. Is het niet eens tijd om te gaan werken? Mathias Weststrate zit net op de middelbare school als zijn moeder hem deze vraag stelt. Dan al kriebelt het ondernemersbloed. Waarom zou je gaan tuinieren of kranten bezorgen als je ook je eigen bedrijfje kan starten? Op zijn vijftiende heeft hij een eigen autopoetsbedrijf. Een jaar later runt hij – voor en na school – de carwash-afdeling van een autodealer in het dorp.

Wat kreeg je van huis uit mee?
“Dat je de talenten die je gekregen hebt maximaal moet inzetten. Dat zit er diep in. Ik wil altijd vooruit. Of het nu een klein stapje of een grote stap is, als er maar beweging is. Ik kan het niet goed onder woorden brengen, maar stilstand voelt voor mij oncomfortabel. Ik probeer daarom altijd twee stappen vooruit te kijken.”

Heb je een doel voor ogen?
“Ja, absoluut. Ik streef er niet naar dat Fancit heel groot wordt. Wat ik wel voor me zie is dat we straks meerdere locaties in Nederland hebben. Ik geloof dat dat beter werkt. Compacte vestigingen die verbonden zijn met de regio, zonder tussenlagen en met draagvlak van medewerkers.”

Hoe concreet zijn die groeiambities?
“We zijn al begonnen met een marktoriëntatie in Zeeland. Daar hebben we al redelijk wat opdrachtgevers. Van bedrijven in de regio hoor ik ook dat ze direct overstappen als wij daar een vestiging openen. Volgend jaar willen we daar van start gaan. Op termijn wil ik doorgroeien naar acht vestigingen.”

Heb je daar ook een tijdspad voor?
“Nee, dat niet. Groei is voor mij geen doel op zich. Het doel is klanten zekerheid en beschikbaarheid bieden. Ik geloof dat als we dat blijven doen, groei vanzelf volgt.”

Klinkt alsof je er heel ontspannen in staat.
“Dat is ook zo. Ik ben niet constant bezig met ‘Fancit moet groeien’. Ik ben bezig met mijn bedrijf beter maken. Natuurlijk gaat een deel van mijn tijd op aan het maken van toekomstplannen. Maar als ik merk dat mijn aandacht ergens anders nodig is, dan parkeer ik die plannen gewoon even. Zodra je merkt dat je achter de feiten aan loopt in je bedrijf, moet je volgens mij niet meer verder willen groeien. Als ik dat merk, neem ik gas terug.”

Over gas geven gesproken. Ben je druk?
“Nee. Ik snap nooit zo goed waarom iedereen druk is. Waarmee dan? Ik werk 45 uur in de week. Meer is niet nodig. Ik werk in principe niet ’s avonds. Die tijd is voor mijn gezin of voor anderen. Ik begin wel op tijd. Ik ben voor 7 uur op kantoor en heb om 8 uur alle mails of taken die nog open stonden al weggewerkt. Hierna ben ik klaar en beschikbaar voor klanten en medewerkers. Als er een potentiële opdrachtgever belt, kan ik de volgende dag op afspraak en ligt er twee dagen later een offerte. Loopt een medewerker ergens tegenaan? Dan heb ik tijd om mee te kijken. Dat vind ik belangrijk. Het is funest als je op zo'n moment moet zeggen: sorry, ik heb geen tijd voor je want ik moet nog zoveel dingen doen. Ik wil niet gedreven worden door omstandigheden en zeker niet door mijn mailbox of takenlijst. In een dynamische en veranderende omgeving moet je beschikbaar zijn om kwaliteit te leveren en te groeien.”