Waar de centrale hal van het gemeentehuis normaliter vol zit met mensen die een geboorte komen aangeven of een identiteitsbewijs willen aanvragen, is er nu niemand. Ook wethouder Didi Dorrestijn-Taal en Jan Wessels, beleidsadviseur economische zaken, ontmoeten elkaar voor het eerst sinds lange tijd face to face. Ze blikken terug op de afgelopen weken coronatijd. “We staan er als gemeente pragmatisch in en denken vooral in mogelijkheden.”

Op welke vlakken is er de afgelopen tijd geschakeld om de Barneveldse ondernemer te helpen?
Wethouder Dorrestijn: “Toen de coronacrisis uitbrak zijn we meteen in gesprek gegaan met de diverse ondernemersverenigingen. Daaruit bleek dat er voornamelijk behoefte was aan één plek waar ondernemers terecht konden met al hun vragen over de gevolgen voor hun bedrijf. Binnen een week werd vervolgens de coronadesk opgezet als uitbreiding van het Ondernemersloket. Daarin hebben we de samenwerking gezocht met diverse ondernemers vanuit verschillende sectoren die hun kennis en kunde delen. Ook werden die eerste week alle gemeentelijke belastingen on hold gezet.”

Jan Wessels: “In het begin was er veel onduidelijkheid over de genomen maatregelen. De richtlijnen waren en zijn soms nog steeds vrij algemeen. Daarom speelden er vragen als: Wat betekent dit voor mijn bedrijf of voor specifieke bedrijfsactiviteiten? Kom ik in aanmerking voor een bepaalde regeling? Soms zoeken ondernemers een plek om hun verhaal kwijt te kunnen. Soms willen ze een soort second opinion: de mogelijkheid om de maatregelen die ze nemen te toetsen aan de gemeente. Heb ik overal aan gedacht? Of zijn er juist meer mogelijkheden dan ik nu zie?”

We zijn nu twee maanden onderweg. Wat is de teneur onder de Barneveldse ondernemers?
Dorrestijn: “Je merkt zeker dat er begrip is voor de maatregelen. Niemand twijfelt eraan dat ze genomen moesten worden. Je ziet ook veel creatieve initiatieven ontstaan. Neem de horeca-ondernemers die snel de omschakeling maakten naar afhaal- en bezorgservices. Bedrijven die overschakelen op de productie van desinfectiemiddelen. Kledingwinkels die hun collecties via social media aan de man brengen. Tegelijk is het ook heel zwaar. Voor vakantieparken bijvoorbeeld is het heel ingewikkeld om in de media te lezen over drukte bij bouwmarkten, terwijl zij hun gasten niet mogen ontvangen. Ik begrijp heel goed dat zij daar moeite mee hebben.” Wessels: “In de afgelopen weken hebben we veel goede gesprekken gevoerd met ondernemers vanuit allerlei sectoren, maar ook met vertegenwoordigers van het Toeristisch Platform, Koninklijke Horeca Nederland en de Barneveldse Techniek Opleiding (BTO). Hun ervaringen schakelen wij weer terug naar de Veiligheidsregio’s. Elke noodverordening roept weer vragen op, grijze gebieden waar ondernemers duidelijkheid over willen hebben. We zitten er als gemeente wat dat betreft pragmatisch in, we willen denken in mogelijkheden. Dat duurt soms lang. Een beslissing van de Veiligheidsregio die drie dagen op zich laat wachten is voor een ondernemer veel, maar we moeten het wel goed geregeld hebben. Zorgen dat we landelijk de richtlijnen gelijk houden om meer duidelijkheid te kunnen scheppen.”

Is er inzicht in hoe hard lokale bedrijven worden geraakt?
Dorrestijn: “Er zijn geen concrete cijfers. De onderlinge verschillen zijn ook groot. Vanuit de bouw en makelaardij horen we bijvoorbeeld positieve geluiden en ook de retail trekt in zijn algemeenheid weer aan. Maar specifiek kleding- en schoenenwinkels hebben het nog zwaar, net als de getroffen horeca, recreatiebranche, evenementensector, toeleveranciers en ook de export.”

Hoe sterk is de Barneveldse economie? Hoe komen we hier weer uit?
Wessels: “De lokale ondernemersgeest werkt goed mee. De toekomst hangt af van hoe lang het gaat duren. Maar ook als het virus op een gegeven moment onder controle is, houdt het coronaherstel niet op. Als gemeente, maar zeker ook vanuit de Provincie, moeten we samen blijven werken aan herstel.” Dorrestijn: “Daarbij zetten we ook in op mogelijkheden die de huidige omstandigheden ons bieden. De circulaire economie is een speerpunt van de gemeente en op dat vlak zie ik zeker kansen nu bijvoorbeeld grenzen gesloten zijn en we grondstoffen, maar ook voedsel van dichtbij moeten halen. Mobiliteit is natuurlijk één van de grootste leveranciers van de CO2-uitstoot. De railterminal, waar al lang sprake van is, biedt mogelijk kansen. Tegelijk moeten we ook onderzoeken hoe we als gemeente de anderhalvemetereconomie kunnen faciliteren.”

Welke economische thema’s zijn door de coronacrisis on hold gezet?
Dorrestijn: “We zouden graag door willen met de Centrumvisie Voorthuizen, maar helaas kan dat nu even niet. Er ligt een mooi plan, daar is ook geld voor en de diverse stakeholders zijn actief betrokken, dus dat is zeker jammer. De verkenning loopt wel door, maar om dingen in co-creatie te doen – het nieuwe werken binnen de gemeente – moet je elkaar soms ook recht in de ogen kunnen kijken.” Wessels: “Andere thema’s zoals de omgevingsvisie Barneveld Centrum, die we dit najaar hoopten vast te stellen, zullen mogelijk opnieuw worden bekeken. Misschien moet er meer worden ingezet op promotie, waarbij we onze gemeente jaarrond meer aantrekkelijk maken voor toeristen. Een spreiding van de toeristenstroom past binnen de anderhalvemetersamenleving, maar spreidt mogelijk ook de risico’s voor de recreatiebedrijven. Want voor hen is 2020 helaas al een verloren seizoen. De tijd zal het leren, maar de coronacrisis kan het vliegwiel zijn voor allerlei positieve veranderingen in de samenleving.”