BARNEVELD - De overheid mag sinds dit voorjaar alleen nog bouwprojecten en activiteiten toestaan als op voorhand is aangetoond dat de stikstofuitstoot niet toeneemt of dat er maatregelen worden genomen waarvan vaststaat dat ze de stikstofuitstoot doen afnemen.

Deze zogenoemde PAS-uitspraak van de Raad van State heeft grote gevolgen voor ruimtelijke ontwikkelingen. Ook in Barneveld, dat dicht bij een aantal belangrijke naturgebieden ligt waarvan de rechter vindt dat ze beter beschermd moeten worden. Daarom is het van groot belang dat een spoedige oplossing wordt gevonden, vindt wethouder Aart de Kruijf.

De uitspraak van de Raad van State heeft ook betrekking op (de gevolgen van) het uitrijden van mest en het beweiden. Dat moet voortaan ook worden meegenomen als een vergunning moet worden verleend. “Dat betekent dat we de gevolgen van het uitrijden van mest, het in de wei laten grazen van koeien en de uitloop van kippen ook in beeld moeten brengen en moeten laten meewegen. En dat wringt”, zegt De Kruijf. “We willen allemaal graag dat koeien in de wei lopen. Daarnaast willen we toch ook graag woningen bouwen voor onze jongeren, voor mensen die graag in het eigen dorp willen blijven wonen. En dat dreigt nu – met deze uitspraak – voor problemen te zorgen.”

Praktische oplossingen
“We zullen met elkaar moeten nadenken over praktische oplossingen om de stikstofuitstoot te verminderen. En laten we integraal kijken naar alle activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Woningbouw heeft daar ook mee te maken. Want hoewel nieuwbouwwoningen niet meer op gas worden aangesloten, komt bij de bouw zélf nog wel stikstof vrij en levert de nieuwe woonwijk nieuwe verkeersbewegingen op.”

Wethouder De Kruijf heeft zélf zitting in de landelijke taskforce om deze problematiek het hoofd te bieden. Dat biedt de mogelijkheid op landelijk niveau mee te denken en mee te praten over mogelijke oplossingen. “We kunnen niet wegkijken. Er moet wat gebeuren. Want anders komen veel ontwikkelingen tot stilstand. Een oplossing kan zijn om gebruik te maken van de ADC-toets. Hierin wordt gekeken of er alternatieven zijn, of er dwingende redenen voor het algemeen, openbaar belang zijn en of er compenserende maatregelen kunnen of moeten worden getroffen. Ook kan worden gedacht aan het salderen (het tegen elkaar wegstrepen) van stoppende en nieuwe activiteiten. Daarbij neemt per saldo de uitstoot immers niet toe.

Ook is het belangrijk, vind ik, dat we bij het zoeken naar oplossingen integraal werken. Het kan en mag niet zo zijn dat straks enkele groepen de rekening krijgen gepresenteerd. Het is een zaak die ons allemaal treft; dan is het rechtvaardig dat we ook sámen voor een oplossing gaan.”