Wie in een horecagelegenheid een alcoholhoudend drankje koopt, betaalt daarover accijns en btw. Samen is dat een flink deel van de prijs van het drankje. Het btw-tarief dat daarbij van toepassing is bedraagt 21%. Over dit tarief is op dit moment best wat te doen. Want waarom zou het tarief onder omstandigheden niet 6% kunnen bedragen?

Om te beargumenteren dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is, moeten we eerst de btw-spelregels induiken. Die regels houden kort gezegd in dat ‘eten’ belast is met 6% en alcoholhoudende dranken met 21%. Die tarieven zijn van toepassing als sprake is van twee afzonderlijke prestaties: de levering van eten en daarnaast de levering van drank.

Maar als je de levering van eten en drankjes nu eens als één prestatie ziet? Laten we zeggen als een ‘restaurantdienst’. Een mooi voorbeeld van zo’n restaurantdienst is een wokarrangement inclusief drank. Zo’n dienst bestaat dan uit de elementen eten en drinken, maar die twee elementen zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar. De hoofddienst is het eten en het drinken hoort erbij.
In btw-termen is dan sprake van een zogeheten samenstelde prestatie: het leveren van de alcoholhoudende drank gaat als nevenprestatie op in de hoofdprestatie genaamd ‘restaurantdienst’. En dan is op de totale prestatie het btw-tarief van de hoofdprestatie van toepassing, namelijk 6%.

De fiscus gaat trouwens niet zonder slag of stoot akkoord met deze redenering en dus met de afdracht van 6% btw over alcoholhoudende dranken. Ongetwijfeld zal de belastingrechter om een oordeel worden gevraagd. Als u als restauranthouder vooraf veilig wilt stellen dat u bij een gunstig oordeel van de rechter met terugwerkende kracht mag volstaan met de afdracht van slechts 6% in plaats van 21%, dan moet u nu al in actie komen. U moet dan, zoals dat heet, bezwaar maken tegen uw eigen btw-aangifte. En dat is wat ik veel relaties heb geadviseerd. Niet omdat de uitkomst gegarandeerd gunstig is, maar het is ook zeker geen vechten tegen de bierkaai. Het mogelijke voordeel is daarbij te hoog om zomaar te laten lopen: 15% over uw omzet van de betreffende alcoholhoudende dranken.

Wie er uiteindelijk baat heeft bij dit voordeel is een keuze van de uitbater: ofwel u verhoogt uw marge, ofwel u verlaagt uw consumentenprijs, ofwel u zoekt een combinatie van deze beide. En daar kunt u er dan mooi nog één op nemen!

Gerbrand van Elten is fiscalist bij  Schuiteman Accountants & Adviseurs.

schuiteman.com